FYI.

This story is over 5 years old.

Fotografie

Het FOAM hangt vol met persfoto’s die het nét niet zijn geworden

Beeldvorming is ook maar een selectieproces.
Margaret Thatcher. Blackpool, Engeland. 1981. Contactvel © Peter Marlow / Magnum Photos

Op de foto die Peter Marlow in 1981 van Margareth Thatcher maakte – toen nog in haar beginjaren als minister-president van Groot-Brittannië – lijkt ze zelfverzekerd, koelbloedig en koninklijk. Dit beeld zou later iconisch worden, een veelzeggend portret dat haar status als The Iron Lady op z’n minst een duwtje in de rug zou geven. Dat was niet gebeurd als, in plaats van deze foto, één van de andere tientallen foto’s van Marlow wereldwijde bekendheid had verworven. Bijvoorbeeld die foto waarop ze naar beneden kijkt, als in gedachten verzonken, of het beeld waarop ze vriendelijk glimlacht als je tante die even op de koffie komt.

Advertentie

Dat is waar de tentoonstelling Magnum Contact Sheets in het FOAM in Amsterdam over gaat: de keuzes achter iconische persfoto’s – en dan vooral de keuzes om bepaalde foto’s niet te publiceren. De foto’s, kortom, die het nét niet zijn geworden. Naast de wereldberoemde foto hangen de originele negatieven, waarop te zien is welke beelden de fotograaf nog meer heeft geschoten rondom dat ene moment. Beelden die uiteindelijk nooit door de schifting heen kwamen, in tegenstelling tot hun befaamde, grote broer.

Het gaat hier niet zomaar om fotografen, maar om die van Magnum Photos – het fotografencollectief dat in Parijs in 1949 werd opgericht door de beroemde fotografen Henri Cartier-Bresson, Robert Capa, George Rodger en David Seymour. “Het was hun doel om meer zelfstandigheid binnen hun vak te verwerven,” vertelt curator Mirjam Kooiman me terwijl we door de expositie lopen. “Ze wilden niet afhankelijk zijn van opdrachtgevers, maar zelf bepalen welke onderwerpen ze aansneden.”

Ernesto ‘Che’ Guevara. Havana, Cuba, 1963 © Rene Burri / Magnum Photos

Ernesto ‘Che’ Guevara. Havana, Cuba, 1963. Contactvel © Rene Burri / Magnum Photos

We kennen de foto waarop Che Guevara zelfverzekerd een sigaar rookt en wegkijkt van de camera – een portret dat later mythische waarde zou krijgen en symbool zou staan voor Guevara als onverzettelijke held van de revolutie. Maar op de andere foto’s die fotograaf Rene Burri destijds van hem maakte is die taaiheid ineens ver te zoeken: opeens is Guevara toegankelijker, of lijkt hij zelfs niet meer precies te weten wat hij nou wil.

Advertentie

Of neem de foto van Elliott Erwitt, waarop te zien is hoe Richard Nixon, op dat moment nog de Amerikaanse vice-president, met een belerend vingertje tegenover Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov staat. Dat beeld zou later gebruikt zou worden in campagnefoto’s voor de Amerikaanse presidentverkiezingen, om te illustreren dat de president niet met zich laat sollen, zeker niet tegenover de Grote Vijand. Een blik op de hele serie leert ons echter dat ook Chroesjtjov er een mooie poster van had kunnen laten aanmeten. Op een andere foto is namelijk te zien hoe het juist Chroesjtsjov is die Nixon vertelt waar het op staat – óók met opgeheven vinger, óók met vastberaden blik. “Stel nou dat de Russen deze foto in handen hadden gekregen,” zegt Kooiman. “Dan hadden ze precies zo’n poster kunnen maken, maar dan met het omgekeerde verhaal.”

Prague Invasion. Tsjecho-Slowakije, augustus 1968 © Josef Koudelka/ Magnum Photos

Prague Invasion. Tsjecho-Slowakije, augustus 1968. Contactvel © Josef Koudelka/ Magnum Photos

Magnum Contact Sheets geeft zo een inkijkje in het creatieve proces van de fotograaf. Hier en daar is zelfs nog een aantekening van de fotograaf te zien, terwijl de contactvellen zelf blootleggen hoe de fotografen ooit te werk zijn gegaan. Zo zie je bijvoorbeeld hoe Marc Riboud in 1953 –voordat hij zijn beroemde portret schoot van een schilder die de Eifeltoren bijwerkt– eerst nog wat voorbijgangers in Parijs vastlegde. En hoe de Tsjecho-Slowaakse fotograaf Josef Koudelka de drang voelde om zijn camera te pakken toen Russische troepen zijn thuisstad Praag binnenvielen, en fotografeerde wat later de Praagse Lente van ‘68 zou gaan heten. Op één foto die hij toen maakte, is te zien hoe een soldaat van het Warschaupact op een brandende tank staat terwijl hij een betoger onder schot houdt – een betoger die precies op het juiste moment zijn jas opentrekt, de kwetsbaarheid zelve. De bijbehorende negatieven vertellen het restant van Koudelka’s tocht: de straten staan vol mensen, en er zijn tanks, heel veel tanks. Veel foto’s zijn vluchtig, overbelicht zelfs.

De tentoonstelling is een bron voor speculatie, een wandeling door de geschiedenis, maar vooral ook een ode aan de analoge techniek – het verbloemt niets. Het maakt de fotograaf kwetsbaar, en laat je meekijken in zijn werkwijze. Bijna altijd dan, want Henri Cartier-Bresson verwijderde altijd de mislukte foto’s van zijn contactvellen. Je gaat ook niet in de keuken spieken als iemand voor je kookt, was zijn gedachte.

Klik hier voor meer informatie over Magnum Contact Sheets.