De grondleggers van het Amsterdamse nachtleven verblijven al decennialang in Ruigoord
Alle foto's door de auteur

FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

De grondleggers van het Amsterdamse nachtleven verblijven al decennialang in Ruigoord

Een geschiedenislesje van Hans Plomp, gerenommeerd schrijver, dichter en tevens eerste bewoner van Ruigoord, over de onzichtbare banden tussen de underground en de mainstream in het Amsterdamse nachtleven.

"Voor 1965 was er niks in Amsterdam." Hans Plomp (73) komt met twee kopjes kruidenthee het dakterras op gelopen. Hij neemt plaats op een klein krukje in de zon en laat zijn linker been soepel op zijn rechterknie balanceren. "Op de Kloveniersburgwal was er een zaaltje, maar dat bleek niet geschikt. Toen hebben we Paradiso gevonden.' Hij neemt een klein slokje van zijn thee. "Daarna de Melkweg en de Kosmos, dat heette toen Fantasio. Die tenten hebben we allemaal ongeveer in dezelfde periode gekraakt. Dát was het Amsterdamse nachtleven."

Advertentie

Hans en zijn vrienden behoorden tot de culturele voorhoede. Zij waren de dappere pioniers, vredelievende idealisten, die eind jaren zestig hun eigen plek opeisten in Amsterdam. Een plek voor de jeugd. Een plek die tot stand kwam eerder ondanks dan dankzij de gemeente. Een plek waar hard voor werd gestreden. Zij maakten de blauwdruk voor de generaties na hen en legden de fundering voor het Amsterdamse nachtleven zoals we dat nu kennen.

In de jaren zeventig trokken veel van hen naar de pittoreske spookstad annex kunstenaars-idylle Ruigoord. In 1973 werd Hans de eerste bewoner van het dorp. Inmiddels naderen veel van zijn vrienden uit die tijd de tachtig. "Toen we dat dorp kraakten, had ik niet gedacht dat we daar op ons tachtigste nog steeds zouden zitten," zegt hij lachend. Zijn haar is even wit als zijn tanden. Hij straalt.

THUMP: Je zei net dat er voor 1965 niks te beleven viel in Amsterdam. Waar gingen jullie voor die tijd dan uit?
Hans Plomp: Er waren alleen een paar bruine cafeetjes voor jenever, bier, biljart en misschien nog een jukebox met wat Hollandse muziek en Franse chansons. Je hebt ze nog wel: die typisch Amsterdamse cafés. Nou, dat was alles wat er was. En dat waren toch plekken waar eigenlijk niks mocht, met zo'n lul, die daar achter de kassa stond. Op straat gebeurde ook helemaal niks. De provobeweging was bedoeld om de straat open te breken voor jonge mensen, voor iedereen die wat wilde. We wilden een plek waar we onze gang konden gaan: muziek maken, toneelvoorstellingen opvoeren, arthouse-films vertonen. Paradiso was die plek. Er werd in die tijd überhaupt weinig gedaan. Drugs bestonden nog nauwelijks. Net als homo's en vrije seks. Nou ja, het bestond wel, maar allemaal zeer verborgen. Dat moest gewoon veranderen. Onze generatie stond op springen. Dus toen de spreekwoordelijke kurk eraf knalde, ging het er meteen behoorlijk wild aan toe.

Advertentie

Wiens idee was het om Paradiso te kraken?
Volgens mij is Paradiso onder andere door Willem De Ridder en Hans Verhagen gekraakt. Hans is nu al bijna dood, maar destijds was hij een belangrijke man. Hij maakte programma's voor de VPRO, zorgde voor de eerste naakte leuter op nationale televisie en forceerde zo de seksuele revolutie door de ether. Je had toen maar twee zenders en dat was ook allemaal heel keurig. In die tijd begon Jan Wolkers met het schrijven van supergeile boeken en Gerard Reve schreef over homo's en over neuken met ezels enzo. Dat hadden we nog nooit meegemaakt. Dat was echt een doorbraak.

"Ik sta nog iedere zaterdag op de dansvloer. Een pilletje van 't één of ander gaat er ook nog wel in. Gewoon rustig aan."

Wat voor soort mensen zaten er in die beweging? Studenten?
Dat werden pleiners genoemd. Je had in die tijd twee groepen: de Dijkers en de Pleiners. Dijkers waren Elvis look-a-likes, die op brommertjes rond de Nieuwedijk rondhingen. Vandaar de naam. Dijkers kwamen vaak uit arbeidersmilieus. Wilde gasten, hoor. Ik denk dat ze nu meer zitten bij jeugdbendes of drugsbendes, weet ik het. Pleiners hingen rond op het Leidseplein en luisterden al een beetje naar jazz en pop. Daar zaten inderdaad veel studenten en middelbare scholieren tussen. De Pleiners hebben toch wel de belangrijkste rol gespeeld bij het kraken van die gebouwen.

Was de kraakbeweging een hechte groep?
We hadden elkaar leren kennen op straat toen we samen vochten tegen de politie. Tijdens het huwelijk van Beatrix en Claus werd flink gereld. We hebben ook samen gevochten om de Nieuwmarktbuurt. Daar moest een snelweg komen van de gemeente. Ja, de plannen waren volkomen geschift in die tijd. De hele oude binnenstad moest weg. De Jordaan moest weg, de Pijp moest weg. Ze wilden er een soort Rotterdam van maken. Enfin, zo leerden we elkaar kennen. Amsterdam is klein. Als je een jaar in die kringen rondzwierf, kende je al gauw iedereen.

Advertentie

Toen kwam punk in de jaren zeventig…
Punk was een omslag in het drugsgebruik van het nachtleven. Bij de punkers was plotseling speed het belangrijkste genotsmiddel, in plaats van wiet en LSD. Speed was ook wel lekker, hoor! Maar toch, het was een ander sfeertje. In plaats van onze 'Love and peace', werd de slogan: 'No future' en 'Fuck the system!'. Dat was toch een iets andere invalshoek. Wij snapten het wel, hoor. Wij hadden ook gevochten. Toch gingen in die tijd veel van ons weg uit Amsterdam, weg uit de grote stad. Sommigen kochten een boerderij met een stuk land in Frankrijk, anderen trokken de wijde wereld in en reisden naar India en Afrika. Daar bleken ook fantastische mensen te wonen met mooie muziek. Wij leerden nieuwe culturen kennen en vonden dat eigenlijk veel interessanter dan dat stomme cultuurtje hier. Hier in Nederland beschouwden mensen Indiase muziek als kattengejammer. Afrikaanse muziek werd niet eens beschouwd als muziek. Nou, nu spelen ze in het concertgebouw.

Voelden jullie je nog wel thuis in Amsterdam?
Veel punkers werden junkies en dat was echt niet de bedoeling geweest van onze psychedelische revolutie. Ik voelde niet meer zoveel voor die scene hier. Je ging er vroeg of laat aan kapot. De heroïne en de speed. Heroïne werd in die tijd veel gepusht door de CIA. Zij wilden die hele beweging kapot maken. Wij wilden ons daaraan onttrekken en niet meegesleurd worden in zo'n negatieve spiraal. Wij moesten onze eigen plek hebben. Enfin, toen heb ik samen met een groep vrienden in 1973 Ruigoord gekraakt.

Advertentie

Wat troffen jullie aan in Ruigoord?
De gemeente wilden het dorp slopen om er een industrieterrein van te maken. Toen wij aankwamen zaten er nog een aantal boeren, die geweigerd hadden om te vertrekken. Wij hadden eerder al geknokt voor de Nieuwmarktbuurt en wisten hoe we het moesten aanpakken. Vooral in de kerk zagen we potentie. Dat was een perfecte ruimte voor onze feesten en toneelvoorstellingen. De boeren sloten zich bij ons aan en zo hebben we gezamenlijk de sloper buiten de deur gehouden. Later kregen we ook steun van journalisten en politici. Het is nu 43 jaar later en we hebben pas geleden weer een contract voor tien jaar getekend met de gemeente. Het is dus gelukt, zal ik maar zeggen.

Plotseling kijkt Hans op. "Kijk, dat is Gerben", zegt hij blij terwijl hij zwaait naar een oud mannetje, dat vrolijk tegen het raam tikt. "Gerben is mijn buurman". Samen met Hans was Gerben Hellinga de drijvende kracht achter het verzet tegen de sloop van Ruigoord. Ook schreven de twee samen in 1992 het boek 'Uit Je Bol' – een klein meesterwerk annex drugshandleiding, waarin de voor- en nadelen van alle denkbare soorten drugs worden besproken. Hans en Gerben putten hierbij uiteraard uit hun eigen ervaringen.

Hadden jullie in Ruigoord nog banden met het nachtleven in de stad?
Ja, vooral met Paradiso en de Melkweg. Ieder jaar op 28 december is Paradiso gereserveerd voor Ruigoord. Ik organiseer dan met een paar vrienden het Ballonnenfeest. Dat is de enige dag dat er in het hele gebouw geblowd mag worden. In de jaren negentig hebben we het ook eens in de RoXY gehouden. Mensen als Peter Giele (de creative director van de RoXY) en dj Isis, maar ook punkers als Diana Ozon, Hugo Kaagman en Peter Klashorst, kwamen vaak langs in Ruigoord en kregen bij ons een atelier.

Advertentie

Eddy De Clercq introduceerde de housemuziek de RoXY. Met de housemuziek kwam de xtc. Die 'Second Summer Of Love' moet jullie toch wel een beetje hebben aangesproken?
In zekere zin wel. Al waren we sceptisch over computers. We zagen dat in eerste instantie toch als een soort controlemiddel. Ons grootste bezwaar was dat het zo'n monocultuur was. Het was vooral heel westers. Waar was die Afrikaanse trommelaar gebleven? Het waren vooral jonge mannen die draaiden en vrouwen kwamen er niet meer aan te pas. Maar ja, tijden veranderen. Die generatie is inmiddels ook alweer vijftig. Sommige van hen hebben nog ateliers in Ruigoord, anderen zijn ten onder gegaan aan de heroïne. De huidige generatie die naar Ruigoord komt, vind ik geweldig. Zij hebben wel eens een boek gelezen – de technogeneratie van hun ouders had dat vaak niet – en brengen echt weer levende kunst. Wat er nu aan het gebeuren is, vind ik heel interessant. Er worden weer verschillende culturen met elkaar vermengd, er wordt geëxperimenteerd met live muziek en vrouwen mogen ook meedoen. Ook is de huidige generatie een stuk idealistischer dan de vorige generatie.

"Geloof me: het is tien keer zo vrij als toen. Zwarte mensen werden op straat uitgescholden, homo's werden in elkaar gebeukt. Het was zo rechts als de pest."

Jullie generatie heeft een belangrijke blauwdruk achtergelaten voor latere generaties. Toch lijkt het alsof een krakerstent als de Vrankrijk, waar je op je vijftiende voor 1 euro een biertje kon bestellen, tegenwoordig geen bestaansrecht meer heeft in Amsterdam.
Toch zie ik plekken, die zo'n twintig jaar geleden zijn opgezet, nog steeds doorgaan. Ze moeten dan meestal wel een soort van half legale vorm vinden, zoals bijvoorbeeld de Vrankrijk dat nu heeft. Maar de gemeente heeft ook wel door dat het superbelangrijk is dat er zulke plekken moeten blijven bestaan, hoor. Denk aan de Rijkshemelvaart, Zaal 100, Einde van de Wereld, Plantage Dok, Het Domein in Weesp, de ADM en de Nieuwe Anita in zekere zin. Dat zijn plekken waar de underground nog steeds actief is. Daar gebeuren leuke dingen. Persoonlijk heb ik nog nooit zo'n leuke tijd meegemaakt als nu.

Advertentie

Wat grappig. Je hoort namelijk vaak…
… dat de sixties zo leuk en vrij waren en dat het nu niet meer het geval is?

Precies.
Ik merk er niks van. Je zou zelfs kunnen stellen dat haast alles waar we toen voor geknokt hebben, nu bereikt is. Homoseksualiteit is veel meer geaccepteerd, je kunt ongehuwd samenwonen, je kunt Greenpeace steunen, je kunt naar Indiase concerten gaan, je kunt vegetariër zijn. Dat bestond vroeger allemaal niet, alleen weet niemand dat meer. Geloof me: het is tien keer zo vrij als toen. Zwarte mensen werden op straat uitgescholden, homo's werden in elkaar gebeukt. Het was zo rechts als de pest. Jonge mensen van nu weten dat niet. Die groeien op in een maatschappij waarin eigenlijk alles mag. Misschien is er dan wel sprake repressieve tolerantie en natuurlijk zie ik ook de Trumps van deze wereld. De waanzin. Daar waarschuwden we al voor in de sixties. Maar in al die waanzin zie ik een hele grote groep, die wel naar de toekomst kijkt. Als ik door Amsterdam loop kijk ik m'n ogen uit! Zoveel mooie jonge mensen: mannen achter kinderwagens en vrouwen op racefietsen. Dat had je vroeger niet hoor! In Ruigoord komen ieder jaar meer jonge mensen langs. Ik zie het al veertig jaar. Ze worden ook steeds wijzer. Ik ben super optimistisch.

Is de underground nog steeds een broedplaats voor de mainstream?
Artiesten zoals Lucky Fonz III en Douwe Bob heb ik in Ruigoord gezien toen ze aan het begin van hun carrière stonden. Vanuit Ruigoord is die hele festivalcultuur wel zo'n beetje begonnen eigenlijk. Zoals het Boom Festival in Portugal – een gigantisch festival – is begonnen door de kinderen van mensen die bij ons in Ruigoord kwamen. Nu is die festivalcultuur geëxplodeerd.

Hou je nog steeds van een feestje?
Jazeker! Ik sta nog iedere zaterdag op de dansvloer. Een pilletje van 't één of ander gaat er ook nog wel in. Gewoon rustig aan. Ik ga niet ieder weekend aan de xtc ofzo, maar als de gelegenheid zich voordoet. Soms ook een paddenstoeltje. Maar goed, dat heeft eigenlijk nog niet eens zoveel met feesten te maken. Ik ga niet meer naar massa-feesten, grote festivals enzo. Ik ben verwend in Ruigoord. Met z'n duizenden staan consumeren interesseert mij niet zo. Een goede vriend van me, Rudolph (Stokvis), is 82 en staat iedere zaterdagnacht nog strak op de dansvloer. Ik zit liever thuis de meisjes te knijpen. Maar dat is ook deel van het feest!

Hans wiebelt giechelend als een klein jongetje dat net iets stouts heeft gezegd op zijn kruk. Z'n witte haar schittert in het felle zonlicht. "Wat kan ik zeggen: ik ben 73 en volgens mij gaat het helemaal prima met me."

Op 4 en 5 juni organiseert Hans Plomp Vurige Tongen , een poëziefestival in Ruigoord. Hij zal daar zijn laatste dichtbundel, 'Dit is de beste aller tijden', presenteren. Het is (uiteraard) helemaal gratis.