FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Het leven van Appa is net als in de film

Ik sprak met Appa over opgroeien in een real life versie van Wolf.

Wolf won afgelopen vrijdag drie Gouden Kalveren. De soundtrack van de keiharde film over de wetten van de straat is, uiteraard, niet van Ali-B, of Yes-R, maar van Sjaak en Appa. Deze strijders zijn namelijk straat. De Molenwijk en Dubbel O st, thug life, jeweettoch. Ik sprak met Appa over opgroeien in een real life versie van Wolf.

“Eén beeld laat me nooit meer los. Het was tijdens een overval. Een meisje was helemaal in shock. Ze keek op een manier die ik soms nog steeds voor me zie. Ik had nog nooit in mijn leven doodsangst gezien. Ik kende het woord wel, had er een beeld bij, maar dit was echt, dit zei meer dan duizend woorden. Dat moment, die blik, is het enige dat me zo heeft aangegrepen dat het altijd zal blijven hangen.” Aan het woord: Appa, zelfbenoemd straatfilosoof, opgegroeid in Noord, man geworden op straat. Daar deed hij ‘gekke dingen’, zat ervoor vast, waarna hij besloot zijn frustraties eruit te rappen. Samen met zijn ‘broer’ Sjaak , met wie hij in 2007 een monsterhit scoorde met Ik Heb Schijt, hét protestlied van de straat, nam hij in één week Wolf, de soundtrack op. Tussen de inspirerende hazedampen en wodka-Red Bull blonk Sjaak als vanouds uit in bizarre, flowende rhymes (Sorry ik ben geen Justin Bieber, Mocro met wat Jungle-Fever). Appa deed zijn ding, rappend over de woede en pijn van onbegrepen en ondergewaardeerd opgroeien in de krachtwijken van Nederland. Buurten waar de rolmodellen niet uitblonken in academische ambities. Fuck school, van een negen voor Duits koop je geen nieuwe Nikes. Inmiddels is Appa sadder en wiser. Hij blowt niet meer (“Ik werd er nogal para van, ik zat eens anderhalf uur in de bosjes omdat ik dacht dat ik achterna werd gezeten”), probeert zoveel mogelijk als een goede moslim te leven en helpt jongeren, tussen de hiphop door, vol te houden en de verleiding van het snelle geld te weerstaan.

Advertentie

Jullie zijn perfect gecast voor de Wolf-soundtrack. Opgegroeid in een krachtwijk, kind van gastarbeiders, veel armoede, van school getrapt. Hoe heeft dat jou gevormd?
Alles begon met armoede. Wij groeiden op zonder geld. Mijn vader werd hiernaartoe gehaald, brak zijn rug in de fabriek en moest als stank voor dank van een paar honderd euro per maand zijn gezin onderhouden. In mijn jeugd was geld verdienen mijn main concern, ongeacht wat daarvoor moest gebeuren. Roven, overvallen, inbreken, dealen, ramkraken. Fuck het allemaal, let’s go. Alles waar geld mee te verdienen viel, deden we, deels uit woede. Als je wat ouder wordt, ga je dingen begrijpen. Wat Nederland fout heeft gedaan, hoe ze ons links lieten liggen. Toen wilde ik vechten, op z´n minst voor gelijkheid. Waarom worden wij neergezet als extremisten, check de geschiedenis, bro. De slavernij, de VOC-tijd, waarom krijgen we daar niet les over?

Uit die woede kwam Ik Heb Schijt, je eerste samenwerking met Sjaak. Een groot succes. Miljoenen hits op YouTube, je kwam in praatprogramma’s, mensen werden boos omdat je zei dat je het niet erg vond als Wilders werd omgelegd. Je was opeens een Stem.
Dat was best eng. Ik had er nooit om gevraagd, ik ben uiteindelijk alleen de stem van mezelf. Dat er zoveel jongeren achter me gingen staan, dat het zó aansloeg, kwam ongevraagd. Mensen duwen je naar voren en daar sta je dan als ‘vertolker van’. Daar komen heel wat verantwoordelijkheden bij kijken die ik niet wil hebben. Jongeren kijken naar je op, alsof je een perfect mens bent, je kan geen verkeerde dingen meer doen. Ik hing toen op straat, deed nog steeds domme dingen en muziek was een hobby die steeds meer uitliep in werk. Ik ben achteraf best blij dat ik nooit hele domme dingen heb gedaan, dan had ik heel wat jongeren mee naar de afgrond kunnen slepen. Toch heb je genoeg domme dingen gedaan, vertelde je. Hoe ver sta je daar nu van af?
Niet ver, het is nog steeds mijn realiteit. Ik kom nog steeds waar ik vroeger ook kwam, spreek nog steeds de jongens die ik toen ook sprak. Maar ik doe nu niks meer. We chillen in koffiehuizen of waar dan ook, leggen een potje kaarten, doen een Marokkaans bordspel.

Advertentie

En dat zijn jongens die wij criminelen noemen?
Sommige wel, sommige niet. Wij maken daarin onderling geen onderscheid. Negen van de tien criminelen gaan in hun persoonlijke leven niet om met andere criminelen. Die gasten zijn niet te vertrouwen en vertrouwen elkaar ook niet. Zij gaan liever om met normale gasten. Wij stellen ook nooit vragen, iedereen doet gewoon zijn ding. Meestal ruik je het wel aan iemand of het een boef is of niet. Het interesseert me ook niet hoe jij aan je geld komt. Of je het nou dealt of werkt via een uitzendbureau: als je voor je gezin kan zorgen, ben je een man. Het maakt niet uit wat je doet. Ik ben blij dat ik dat leven ken hoor, ik heb tenminste een compleet beeld van hoe het leven werkelijk is. Je kan je nooit dingen laten wijsmaken door de media. ‘Dit zijn levensgevaarlijke jongens dit en dat.’ Nee man, dat zijn het niet, ze zijn gewoon aan het handelen, het is gewoon werk. Meer is het niet.

En het geweld, de liquidaties? All-in the game?
Natuurlijk, er is veel geweld onderling. Als iemand van je steelt, pak je hem aan. De één krijgt klappen, de ander een steek, een ander krijgt kogels. Maar voor de rest is het gewoon werk. Zo zie ik het. Die jongens werken, het interesseert me niet, man.

Wolf is dus echt een soort documentaire van wat jij dagelijks ziet?
Ja man, al sinds ik me kan herinneren, worden jongens omgelegd. Jongens die ik persoonlijk ken, broers van vrienden van me. Een goede vriend is in Amsterdam-Noord met een hakbijl om het leven gebracht. Je leeft nu eenmaal een bepaald leven, daar horen risico’s bij. Als je jong bent, zie je niet wat die jongens precies doen. Je ziet alleen wat ze hebben. Auto’s, brommers, mooie kleren, altijd geld op zak. De rest van de buurt zijn junkies, gasten met diploma’s maar niet aan de bak komen en mensen met wie het heel slecht gaat. Heel cliché, maar wel de realiteit van de Molenwijk toen. De grootste aantrekkingskracht ligt dan toch bij de snelle jongens. Die hebben totaal geen zorgen, gaan op vakantie, doen wat ze willen. Soms hoor je dan: die zit vast. Je denkt dan dat vastzitten het enige risico is. Je ziet niet in dat je zelf drugsverslaafde kan worden, doodgeschoten kan worden, je je familie kapotmaakt.

Advertentie

Mensen kunnen zeggen: Appa denkt vanuit een slachtofferpositie, uiteindelijk maakt iedereen zijn eigen keuzes. Molenwijk of Oud-Zuid.
Iedereen maakt eigen keuzes, er zijn ook jongens uit Noord die advocaat en architect zijn geworden. Alles is mogelijk, als je maar twee keer zo hard wil werken als gemiddeld. Als kind in een achterstandswijk heb je nu eenmaal veel rolmodellen die een verkeerd leven leiden. Daar raak je heel wat jaren aan kwijt. Voordat je tot besef komt dat je verkeerd bezig bent, ben je al door je tienerjaren heen en heb je een achterstand. En dan is Nederland ook nog eens enorm bang. Het zijn clichés, maar het is zo vaak bewezen dat sollicitatiebrieven van niet-Nederlanders minder kans maken, dan die van Nederlanders. Die achterstand loop je sowieso en dat zorgt toch voor het gevoel van: ‘fuck it, ik had al eerder moet kiezen voor die foute jongens, zij gaan wel lekker.’ Ik probeer nu jongeren te helpen. Ze te laten zien dat ze goede keuzes moeten maken, dat het snelle geld niet gelukkig maakt.

Zorg ervoor dat je Noisey volgt op

Facebook

en

Twitter

, zodat je nooit meer iets hoeft te missen op het gebied van leuke muziek.