FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

Minimal, een nieuwe revolutie: minder is meer

Maak je klaar voor een longread op Noisey, hier volgt een tof verhaal voor iedereen die Pecan van Microfunk ook de beste track uit 2006 vindt.

_Dance bestaat 25 jaar. Vanavond op ADE wordt naar aanleiding van dit heugelijke feit het dikke danceboek _Mary Go Wild_ gepresenteerd. Dat boek bestaat uit zo’n 600 pagina’s met goeie verhalen over dance in Nederland, waaronder een hoofdstuk over Minimal geschreven door Gert van Veen. Maak je klaar voor een longread op Noisey, want hier volgt een tof verhaal voor iedereen die Pecan van Microfunk ook de beste track uit 2006 vindt en de Stubnitz nog wekelijks mist. Het boek is trouwens hierrr te bestellen._

Advertentie

Met de start van het nieuwe millennium gaat ook de dancewereld een nieuw tijdperk in. Een van de heftigste interne revoluties vindt plaats met de komst van minimal en een nieuwe dance-underground, die vanuit Duitsland overwaait naar ons land. Duitsland heeft een lange elektronische muziektraditie, die terugvoert tot het werk van componisten als Stockhausen, de eerste golf elektronische producers uit de jaren ’70 – zoals Kraftwerk – en de Berlijnse elektronische new wave van de jaren ’80 – de Neue Deutsche Welle. De eerste house en techno vinden er dan ook een rijke voedingsbodem, die in de loop der jaren ’90 grote evenementen als Mayday en de Berlijnse Love Parade oplevert. Plus een in Duitsland ontstane stijl, trance, met vroege pleitbezorgers als Paul van Dyk en Sven Väth. Pas op het moment dat de Duitse trance al over zijn hoogtepunt heen is, wordt het genre internationaal naar een hoger plan getild door de Nederlandse trancegeneratie onder aanvoering van Tiësto, Armin van Buuren en Ferry Corsten. Maar in Duitsland ontwikkelt zich op dat moment een stroming die eigenlijk een reactie is op de hard pompende, bombastische trance. Minimal: een terugkeer naar de soberheid en eenvoud, oftewel het minimalisme van de oorspronkelijke house.

DRAMATISCHE CLIMAXEN
In de jaren na de val van de muur in 1989 groeit Berlijn langzaam maar zeker uit tot een van de belangrijkste centra van nieuwe elektronische muziek. Zeker wanneer steeds meer internationale artiesten, onder wie Jeff Mills en Richie Hawtin, naar de Duitse hoofdstad verhuizen. Creatief gezien begint de stad aan een ongekende bloeiperiode. Vanaf de 21ste eeuw is niet langer Londen, maar Berlijn het kloppende hart van de Europese dancescene. De stad presenteert een nieuwe manier van clubben (een 24-uurscultuur, inclusief eindeloze dancemarathons) en een stortvloed aan inspirerende nieuwe muziek, nieuwe labels en nieuwe dj-helden als Ricardo Villalobos, Luciano en Steve Bug. Maar waar komt die drang naar minimalisme opeens vandaan?

Advertentie

Dj/producer Michael Mayer, een van de eigenaren van het Keulse Kompaktlabel, dat aan de wieg staat van de nieuwe stijl: ‘Minimal ontstond eigenlijk al in 1995, gelijktijdig op twee plaatsen. In Keulen, waar producers als Wolfgang Voigt [Mike Inc, red.] tracks produceerden met weinig meer dan een sobere drumbeat en baslijn. Maar ook in Berlijn, waar Maurizio en Basic Channel experimenteerden met een al even minimale vorm van dubtechno, inclusief aan reggae ontleende echo-effecten.’ ‘Minimal was’, zegt Mayer, ‘een reactie op de toen populaire ravetechno met zijn snarerolls en dramatische climaxen. Voor ons was minimal de antithese van die overdaad. Het gevoel van: niemand hoeft ons te vertellen wanneer we tot een hoogtepunt moeten komen. We wilden ons bevrijden van die bijna nazi-achtige wet dat je precies op dat ene moment zou moeten juichen. That really sucked.’

BART SKILS
In Nederland wordt minimal (ook wel clickhouse) in eerste instantie door slechts een handjevol muziekfanaten en dj’s opgemerkt. De eerste kleine feesten trekken niet alleen een jong publiek – een nieuwe generatie – maar hebben ook de bruisende, elektrische sfeer die typerend is voor een jonge, opbloeiende scene. Vooral Voltt, dat dj Bart Skils in 2000 opzet, groeit uit tot een feest (en later festival) van formaat. Skils is een van de ambassadeurs van de nieuwe beweging: ‘Ik ben opgegroeid in Arnhem, waar ik altijd naar de Luxor ging. Kamil en Frederik – later van Pako & Frederik – hadden daar een eigen avond. Ik ging naar grote feesten als Something for your mind en House Of Unity in de Rijnhal [1992, red.]. Rond 1995, het jaar dat ik naar Amsterdam verhuisde om te gaan studeren – Communicatie en Management aan de HvA –, begon ik zelf platen te kopen en veel te feesten. Silly Symphonies, de avonden van Dimitri in de RoXY, de Waakzaamheid.

Advertentie

Op een gegeven moment vond ik een bijbaantje bij Outland Records en ik draaide in het studentenhuis waar ik woonde – zoals de meeste slaapkamer-dj’s beginnen. Om mijn studie te kunnen bekostigen organiseerde ik zelf al feestjes aan het IJ, in het Repetitiehuis en Vrieshuis Amerika, wat toen nog voor heel weinig geld kon. Kleine feestjes, met een voor vijfhonderd gulden gehuurd geluidssysteem. Je drukte zelf een zwart-witflyer, nodigde wat vrienden uit en ging als een postbode met flyers de stad rond om mensen te ronselen. Langs de coffeeshops in de Warmoesstraat, mensen enthousiast maken. Dan had je met je eerste feestjes van vijf gulden entree zo’n tweehonderdvijftig bezoekers.’ Skils vertelt verder: ‘Op een gegeven moment ging ik ook gast-dj’s uitnodigen. Iemand als Cellie van de Mazzo, zodat hij kon horen en zien waar ik mee bezig was. Hij gaf me daarna een keer de kans om op een zondag de Mazzo te doen. Toen heb ik met Alexander Koning van Trancentral in Haarlem Ben Sims voor het eerst naar Nederland gehaald. We deden elke laatste zondag van de maand in de Mazzo en dat werd een succes. Op een gegeven moment kwam de donderdag vrij, omdat Angelo daar stopte. Die avond kon ik ook gaan doen, met Kostas Hom. En zo is Voltt geboren.’ De zaterdag (met Cellie, Carlijn, Steve Rachmad) was de techno-avond in de Mazzo. ‘De donderdag was meer voor het experiment, zodat wij het automatisch in een andere hoek gingen zoeken. Met ook veel rustige dingen. Basic Channel, Maurizio en het opkomende Duitse minimalisme – eigenlijk een gestripte vorm van techno, met een lager bpm.’

Advertentie

DIEPE GROOVE
Een andere Amsterdamse minimal-pionier is dj Melon, die al vanaf 1998 feesten onder de naam The Sub organiseert in de Mazzo en in 2001 samen met dj Steffi van het Klakson-label Lomotion-feesten gaat geven: ‘Wat me aantrok aan minimal was de diepe groove. Het pakte je, gaf je genoeg ruimte voor je eigen fantasie en liet je daarna niet meer los.’ Lomotion was zijn tijd iets te ver vooruit, zo lijkt het, want veel publiek komt er niet op af. Melon: ‘Behalve die ene keer, met Pasen [15 april 2001, red.], dat we Ricardo Villalobos hadden staan. Toen was het vol.’ Later geeft Melon, die inmiddels beschikt over een heel netwerk aan Duitse contacten, feesten onder de naam Ratio?. Daarvoor nodigt hij de crème de la crème van de Duitse underground uit. In de eerste jaren van de nieuwe eeuw beginnen zich voorzichtig de contouren van een jonge scene af te tekenen, met naast Bart Skils een groep dj’s als David Labeij, Alan Luna, San Proper, Boris Werner, Lauhaus en Aron Friedman. De meesten zijn begin twintig, de generatie die nog op de lagere school zat toen house begon. Ze draaien zo veel en zo vaak als ze kunnen: op eigen feesten, vage afters in kraakpanden, in dj-café’s als Vaaghuyzen en TWSTD en clubs als Mazzo, 020, More, Club NL, Amuse, Melkweg en Paradiso, waar Voltt in februari 2003 voor het eerst neerstrijkt.

PARTY ANIMAL
Naast het dj’en en organiseren werkt Bart Skils in die jaren ook bij platenzaak Outland: ‘Outland was in die tijd een instituut binnen de Amsterdamse dance scene. Het was voor mij een heel mooie plek om nieuwe muziek te ontdekken – als inkoper hoor je alle technoreleases. Zo ontdek je veel artiesten in een vroeg stadium. Dan ging ik op zoek naar live-sets en als ik een nieuwe artiest uitnodigde, wilde ik die ook een goede plek geven op het feest, dus warmde ik zelf op. Ik heb altijd van een goed opgebouwde avond gehouden. Je begint rustig en diep en daarna bouw je het, samen met het publiek, op naar een aantal climaxen.’ De doorbraak van minimal is een langzaam proces geweest, zegt hij nu: ‘Ik denk dat de omslag is gekomen toen we in februari 2003 Steve Bug en Villalobos op Voltt in Paradiso hadden. Dat was uitverkocht en echt een succes.’ De Chileens-Duitse Villalobos is een fijngevoelig en charismatisch dj en producer, maar bovendien een party animal eerste klas. Zelfs een voormalige nerd/serieuze muziekstudent als Richie Hawtin, de Canadese technoheld, lijkt sinds zijn verhuizing naar Berlijn te zijn aangestoken door Villalobos’ onvermoeibare drang te feesten tot je erbij neervalt, want ook hij ontpopt zich tot een feestbeest. Bovendien is Hawtin anders gaan draaien: hij heeft harde techno ingeruild voor een minimal-getinte sound – ook de richting van het door hem opgezette nieuwe label M-nus.

Advertentie

De eerste keer dat Nederland de ‘nieuwe’ Hawtin kan aanschouwen (met blonde kuif in plaats van kaalgeschoren hoofd met strenge bril) is op Awakenings, 20 april 2003. Hawtin zegt in Release dat hij zich het feest herinnert als ‘een mijlpaal’: ‘Ik begon uptempo, maar hoe verder ik in de set kwam, hoe meer minimal ik ging draaien. Op een gegeven moment keek ik op en het publiek zat er helemaal in. Dat was een belangrijk moment voor Holland en gaf mij een gevoel van: this is the day.’ Niet dat iedereen overtuigd is. ‘Ik heb er toen ook een stuk over geschreven, hoe Hawtin van mens-machine was veranderd in een soort doorgehaalde dweil’, zegt Aron Friedman. ‘Hij was altijd zo machinaal in zijn mixen maar opeens werd hij een beetje slordig. Later heb ik er wel veel respect voor gekregen dat hij – terwijl alle ogen op hem gericht waren – er in geloofde en zo’n risico durfde te nemen door een hele set minimal te draaien.’ ‘Natuurlijk zul je mensen verliezen als je sound verandert’, zegt Hawtin in die periode over zijn nieuwe koers. ‘Maar ik verander niet om gewoon maar experimenteel te zijn; ik doe het om trouw te blijven aan wat ik zelf geloofde wat Detroit techno was: futuristische muziek, die een glimp toonde van waar we naartoe gingen.’

INTEGER EN PUUR
Samen met Daan Spoek beginnen Aron Friedman en Lauhaus in 2003 Mono, een minimalfeest met Boris Werner als resident. Ze halen regelmatig dj’s van de nieuwe Duitse lichting over, zoals Sammy Dee op een gezamenlijk feest met Berlin Undergroundorganisatoren Frodo & Pep – gelijkgezinde pleitbezorgers van de nieuwe sound. Friedman: ‘Naast Mono gaven we vanaf 2001 ook al technofeesten in de Melkweg [Traffic, met Daan Spoek en Bart Skils, red.]. Wat me als promotor heel erg opviel was het verschil tussen de twee stijlen. De techno-artiest was echt een ster. Tegen zo iemand keek het publiek op. Het hele ‘God is a DJ’ van de grote feesten. Maar de minimalartiest was de gast met wie je na afloop ging doorzakken. Dj’s als Tobi

Advertentie

Neumann, Karotte en Steve Bug waren ook maar gewone jongens, net als wij. Niet alleen de muziek werd teruggebracht naar de basis, maar ook het gevoel. Het was heel integer en puur, veel gezelliger en menselijker. Het werd weer duidelijk waar alles om draaide: het community-gevoel.’ De partywebsite Beatfreax is gelijktijdig trouw supporter en platform van de feesten en sets van de minimalgeneratie en legt veel evenementen vast met fotoreportages. Zoals ook Awakenings Festival 2004, dat voor het eerst een minimalstage presenteert. Bart Skils: ‘Het was een langzaam proces. In 2004 hadden we op Voltt Ricardo Villalobos met Luciano voor het eerst live in Nederland. Dat was echt booming. Toen merkte je dat het publiek in de gaten kreeg dat minimal een rustige vorm van techno was, en niet de techno zoals die voorheen op de grote feesten te horen was. Het ging nog sneller toen we artiesten als Troy Pierce, Pantytec, Wighnomy Brothers, Tobi Neumann, Karotte en Matthew Dear voor het eerst naar Nederland haalden.’

DILLEMA

De nieuwe generatie Amsterdamse dj’s maakt in die periode zoveel mogelijk draaiuren, dus de meesten komen nog niet toe aan het zelf produceren. De eerste Nederlandse release die wordt opgemerkt in het buitenland komt dan ook van een dj/ producer die al iets langer meeloopt: Shinedoe. Ooit begonnen als danseres in de eerste housejaren, is Shinedoe inmiddels een vaardig techno dj, wanneer ze zich voor het eerst aan produceren waagt. Het is meteen raak. Haar Dillema verschijnt in juni 2004 op het 100% Pure-label van Dylan Hermelijn. Shinedoe: ‘Ik liet Dylan wat tracks horen, waarvan hij Dillema uitkoos. Ik stond er helemaal achter, al had ik niet verwacht dat het zo’n hit zou worden. Sven Väth, Ricardo Villalobos en Luciano draaiden ’m allemaal. Er stond ook een recensie in het Duitse magazine Groove, waarin de schrijver het had over minimal. Ik had die term nog nooit gehoord, haha, dacht dat Dillema een funky, diepe Detroit technotrack was.’ Met het succes van het elegante Dillema is 100% Pure, dat juist een doorstart heeft gemaakt, weer helemaal terug. Dat terwijl het er op leek dat labelbaas Dylan Hermelijn de handdoek definitief in de ring had gegooid. ‘De jaren ’90 waren een tijd dat alles heel snel veranderde’, zegt hij nu. ‘Eerst had je acid en house, daarna kreeg je techno, gabber en mellow en toen kwam rond ’95 wat voor mij echt een revolutie was: drum ’n bass. Vanaf dat moment richtte ik me met mijn eigen producties voor een groot deel op die stijl. Techno had ik al een beetje losgelaten. Het werd steeds harder, dat was niet mijn ding.’

Advertentie

OVER DE KOP
‘Jíj bent de reden dat ik gestopt ben met techno!’, flapt Dylan Hermelijn er op een feestje zomaar uit tegen Adam Beyer. Het is al laat in de nacht, niemand is nog nuchter, maar Beyer, koning van de harde techno, is not amused. Jaren later, wanneer ze het weer hebben bijgelegd, moet Beyer toch toegeven dat de nieuwe muzikale impuls, minimal, het beste is dat techno in jaren is overkomen. Bart Skils: ‘Eind jaren ’90 was techno inderdaad op een moeilijk punt beland. Het was alleen nog maar hard en snel, waardoor het op een gegeven moment geen kant meer op kon. Het experiment, waar het altijd om ging, was verdwenen.’ Al met al genoeg reden voor Dylan Hermelijn om af te haken: ‘Die hele scene trok mij niet meer. Vervolgens ging mijn label 100% Pure ook nog over de kop. Ik kon niet meer aan de betalingen voldoen, omdat distributeur Mox Music failliet ging. In 2000 ben ik er tussenuit gegaan en heb ik een baan gevonden in de IT.’

SHIT, DIT IS WEL VET
Op papier heeft Hermelijn het goed voor elkaar. Prima salaris, BMW van de zaak. ‘Maar toch was ik best ongelukkig. Stiekem wilde ik wel weer de muziek in.’ Na er een paar jaar helemaal uit te zijn geweest, gaat hij daarom op uitnodiging van Shinedoe een keer mee naar een feest waar ze moet draaien. ‘Toen dacht ik meteen: shit, dit is wel vet.’ Toevallig is het bedrijf waar hij werkt op dat moment aan het inkrimpen. ‘Vooral de oudere werknemers werden er uit gebonjourd. Ik ben toen met mijn manager gaan praten: “Kun je niet iets voor me regelen?” Hij was een beetje verbaasd dat ik weg wilde, maar ik heb ’m verteld dat ik weer voor mezelf wilde beginnen. Dat vond hij wel een goede ambitie. Ik kreeg een aantal maanden salaris mee, en de mazzel. Op dat moment dacht ik meteen: hey, met dit geld kan ik mijn label weer starten, haha.’ Wanneer Shinedoe hem een cd geeft met tien eigen tracks, is de keus snel gemaakt: Dillema. ‘Vanaf het moment dat die plaat uitkwam, is het echt gaan rollen. Want door het succes van die release kreeg het label opeens zoveel aandacht, dat 100% Pure in een keer weer helemaal terug was. Toen ben ik zelf verder gaan produceren en ging het daarna bijna vanzelf.’

Advertentie

REVOLUTIE

In de zomer van 2005 breekt minimal vanuit de underground door naar een groter publiek met eigen podia op festivals als Free Your Mind, Rockit (beide een Mono-stage) en Awakenings, plus een legendarisch feest op het strand van Scheveningen, Monocult, waarvoor het Amsterdamse Mono en het Haagsche Phonocult de krachten bundelen. Er ontspint zich inmiddels een fikse discussie tussen voor- en tegenstanders van de nieuwe muziek – het beste bewijs dat we hier te maken hebben met een echte revolutie. Nederland is op dat moment helemaal in de ban van trance, progressive, club house, harde techno en het nog hardere hardstyle, dat aan een geweldige opmars bezig is. Al die stijlen worden voortgestuwd door een energiek pompende drive, waarbij alle registers opengaan. Minimal klinkt daarbij vergeleken bepaald, eh, minimaal, met slechts een spaarzame suggestie van melodie en harmonie. Vooral ook heel traag en langzaam: het tempo ligt een stuk lager dan bij al die andere stijlen: rond de 125 bpm, net als de originele house. Aron Friedman: ‘Bij onze eerste feesten kwamen er mensen naar de dj toe: “Wanneer gaat het écht beginnen?” Om teleurgesteld af te druipen als we dan zeiden: “Maar dit ís het.”’

KNUTSELWERK
Minimal valt lang niet overal in goede aarde, zo wordt wel duidelijk wanneer Ricardo Villalobos in de zomer van 2006 op de mainstage van Awakenings draait. Na afloop zijn de meningen, op z’n zachtst gezegd, verdeeld, getuige de reacties op de internetforums. ‘Silver’ (Partyflock) is enthousiast: ‘Ricardo Villalobos, wat een wereldgozer! Wat een mooi knutselwerk van trommels, stemmen en allemaal van die vage geluidjes die je helemaal meenemen in een hoger gelegen wereld!’ ‘Worstenbroodje’ – ook op Partyflock – denkt daar toch anders over: ‘De mainstage was net de Jostiband.’ Waarop ‘Ouwehoeren’ gevat reageert: ‘De Jostiband was nog lachen geweest.’ Op het Phonoforum is men al even scherp: ‘Dystortion’ vindt het ‘afschuwelijke gepriegel op de main’ nog het meest klinken als een ‘orkest van pikkende spechten tussen de bomen. Ik sta nog liever een kwartier naast de drukste spoorwegovergang van Nederland.’ Maar het zijn nog slechts achterhoedegevechten. Minimalhouse en -techno winnen steeds meer terrein. Zeker niet alleen in Amsterdam, want Den Haag heeft de Phonocult-organisatie rond Sander Baan en de groep Jason & The Argonauts, Rotterdam de Sound Architecture-feesten, Groningen heeft Motio & E-Contact en uit Zwolle komt Ion Ludwig, van wie in 2005 een plaat verschijnt op het Berlijnse Alphahouse, waarna hij zelf in 2006 naar de Duitse hoofdstad verhuist en daar een eigen label, Quagmire, opzet. De Amsterdamse scene vindt intussen vast onderdak op nieuwe locaties als de bij KNSM aangelegde Stubnitz-boot, Club 11 (Ratio?, Static), Flexbar en Studio 80, waar Welcome to the Future zich ook helemaal op de nieuwe muziek richt, Daniel Sanchez’ Rotzooii begint en 2000 and One en Shinedoe feesten geven onder de naam InMotion. Ook presenteert Beee hier vanaf 2005 Radio Tosti, met dj’s Lauhaus, Boris Werner en Aron Friedman. En Club NL geeft met Redevice/Berlin Underground extra lange feesten ‘naar Berlijns voorbeeld’. Met haar vrije openingstijden en marathonfeesten in clubs als de roemruchte Panoramabar/Berghain, die soms dagen achter elkaar doorgaan, drukt de Berlijnse sfeer en manier van feesten dan ook al heel duidelijk zijn stempel op de nieuwe Amsterdamse underground, die zich al net zo uitleeft in feesten zonder einde.

DE TRUE SOUND
2000 and One van Dylan Hermelijn is in 2006 inmiddels helemaal in the picture dankzij de internationale hit Pecan (onder de naam Microfunk, met Dave Ellesmere). Wat opvalt is dat zijn producties eigenlijk nog het meest klinken als classic house in een nieuw jasje. In een interview met Release uit 2006 stelt Hermelijn dan ook: ‘Die old skool Chicago en Detroit techno en house uit het begin van de jaren ’90 heeft de meeste impact gehad op wat ik nu doe. Je bent jong, al die nieuwe muziek maakt een onuitwisbare indruk op je.’ Hij zegt verbaasd te zijn dat zijn sound wordt opgepikt door ‘de Duitse scene, die op dit moment zo bepalend is voor alles wat er gebeurt. Aan de andere kant is het ook weer niet zo vreemd. Dit is de stijl waar het allemaal mee begon, de true sound.’ Op de golven van het succes runt hij dan drie labels: 100% Pure, Intacto (met Shinedoe) en Remote Area/Area Remote – voor de nieuwe generatie. De Parijse, in Amsterdam wonende dj-producer Julien Chaptal maakt zijn debuut op dit label, evenals Lauhaus, Boris Werner, Polder (David Labeij & Lauhaus), Makcim en Kabale Und Liebe. Bart Skils debuteert op 100% Pure, evenals andere nieuwe namen als Anton Pieete en Gimikk.

De internationale dj-community begint Amsterdam inmiddels nauwlettend in de gaten te houden. Hermelijn leent op internationale gigs zijn usb-stick met nieuwe tracks van een van zijn labels regelmatig even uit aan dj’s als Hawtin, Luciano en iedereen die hij maar ontmoet. Zo hoort Liron van Daalen (Kabale und Liebe) op 5 Days Off in 2007 Richie Hawtin in Paradiso onverwacht zijn nog niet verschenen Mumbling Yeah (Kabale Und Liebe & Daniel Sanchez) draaien. Het blijkt een goed voorteken: de track wordt dat najaar een immense internationale hit. Het geniale, groovy Mumbling Yeah is opgebouwd rond de geïmproviseerde, half gezongen, half gemompelde vocals van Daniel Sanchez – en opgenomen met de (goedkope) microfoon die Liron ooit, samen met zijn eerste draaitafels, van zijn moeder had gekregen. Want, dacht mevrouw Van Daalen: ‘Een dj moet toch ook praten tussen de platen door?’.

NIEUWE AMSTERDAMSE SCHOOL
Op 4 augustus 2007 wordt het eerste Welcome to the Futurefestival gehouden in het Twiske (met een after in club 11), waar een groot aantal namen van wat dan al ‘De nieuwe Amsterdamse school’ is gedoopt op de podia staan, naast andere veelbelovende namen van de nieuwe scene als Joris Voorn, Jason & The Argonauts (met William Djoko), Edwin Oosterwal, Le Clic, Dorine Dorado, Nuno Dos Santos, Juan Sanchez en Daniel Sanchez, Carlos Valdes, Sandrien en Darko Esser. Op dat moment beginnen de grenzen van wat ooit begon als minimal al duidelijk te vervagen. Vanaf 2008 wordt de muziek (behalve die van een harde kern) in ons land nauwelijks nog minimal genoemd. Het heet nu weer gewoon house, of techno. De nieuwe dj-generatie ontdekt ook de house-classics en talloze vergeten parels uit de vroege jaren ’90, die voor het eerst sinds het begin van de house-explosie weer gedraaid kunnen worden, omdat ze in tempo overeen komen met de nieuwe muziek. Dj Michel de Hey, in een interview met Release uit die periode: ‘Die pure minimal hoeft van mij niet zo. Maar het heeft wel een goede boost aan de techno gegeven. Want techno is op een gegeven moment een kant op gegaan, dat ik dacht: waar is de muzikaliteit en de melodie gebleven? Al met al is er nu weer meer warmte op de dansvloer. Dat had techno wel nodig.

Ook het clubgevoel is weer terug. Zoals je vroeger op donderdag naar de RoXY ging en op vrijdag naar Future in Nighttown. Een clubgevoel en een bepaalde sfeer en eenheid, dat heb ik een aantal jaren gemist en dat zie ik nu weer helemaal terugkomen.’ Bart Skils merkt op dat ‘nu minimal dj’s en -producers steeds meer voor grotere dansvloeren komen te staan, ze meer dansvloergericht zijn gaan produceren. Je merkt dat de twee scenes, techno en mimimal, naar elkaar toe groeien’. Skils zelf zal zich in de daaropvolgende jaren ontwikkelen tot een uitmuntend techno producer, met een hele reeks internationale hits voor verschillende labels. Dj/producers als Julien Chaptal (die in 2009 een grote hit scoort met Mamdaye) en Boris Werner bewegen zich juist in de richting van de nieuwe, groovy house. Bijzonder aan de nieuwe golf creativiteit die voortkomt uit de minimaljaren is dat het niet alleen een grote groep nieuwe dj’s oplevert, maar ook een immense hoeveelheid nieuwe feestorganisaties en platenlabels, die allemaal meedingen naar een plek in de internationale dance charts. DIY – do it yourself – is weer helemaal terug. Minstens zo belangrijk: de nieuwe underground, die uit minimal voortkomt, maakt Amsterdam ook weer tot een bruisend muzikaal centrum waar meer feesten en meer afters worden gegeven dan ooit tevoren. En waar, dankzij het lobbyen van een hele generatie Amsterdamse nachtdieren, anno 2013 ook een voorzichtige poging wordt gedaan om te komen tot een 24-uurscultuur. Club Trouw is de eerste die in 2013 een felbegeerde 24-uursvergunning in de wacht sleept.

foto thumbnail: Merlijn Hoek.